Geschiedenis van Hoorzele
Frans De Potter & Jan Broeckaert: Geschiedenis van de
gemeenten in Oost-Vlaanderen, deel Desteldonk (1860) op blz. 21:
De heerlijkheid van Oorsele of
Hoorzele, onder Desteldonk, bestrekte zich op
22 bunder (ca 29 ha) land, ten zuiden van het dorp, aan 's Heeren straat,
tusschen de leengoederen van Rostijne en den Buizer. Zij had baljuw en laten,
verhief van het leenhof van den Ouden-Burcht, en behoorde in 1490 aan Jan Damman,
zoon van Jan; opvolglijk aan Willem, Jan en Nicolaas, en aan laastgenoemden
zuster, Avezoete Damman. In 1664, zoo wij Hellin mogen geloven, was zij een
eigendom van
Jakelijne-Isabella van Steelant, echtgenoote van Jan-Karel Snoy,
baron van Oppuurs. Eenige jaren later, en bepaaldelijk in 1679, vinden wij ze in
bezit van Jacob Van Hoorebeke, advocaat in de Raad van Vlaanderen,
griffier des graafschaps Evergem, en van zijne vrouw Maria de Croix,
dochter van Jan, aan welke zij was toegekomen bij erfenis van vrouwe
Margareta Canis, weduwe van Jr Pieter de Briarde, heer van
Beauvoorde, enz... Maria Gabriëlla Colins, weduwe van Jr
Karel van Zevecote, heer van Zuidschote, had er te dien tijde eene rent
op van 200 pond groote. Ten jare 1720 behoorde Oorzele aan
Ferdinand-Philip, baron de Boneem , heer van Werve, Meulenakker, enz...,
tevens hoogbaljuw van 't land van Waas (1694-1728), die bij akte van den
12 Februari 1720 zekeren Jacob de Coninck er als zijnen griffier van
aanstelde. De familie Snoy bezat ze vervolgens tot op het laatste de
verledene eeuw. Tot deze heerlijkheid behoorden, onder andere, drie
kleine tienden, waarvan twee te Loochristi en eene te Meerhout (H.
Kerst).
In het Jaarboek XXV uit 1988 van de
Heemkundige Kring Oost-Oudburg vzw schreef Dr Maurits Gysseling het
volgende over Hoorzele op blz. 16:
Omstreeks 630 verkocht Emelfridus aan
Flobertus, eerste abt van Sint-Baafs, zijn aandeel in de huisjes (mansioniles)
Fiessalis (lees: Friessalis), Hrintsalis en Firentsammo. In 802 en
821/23 werden nogmaals aandelen verworven in de huisjes Friessale,
Hrintsale, Wetersale, Faltsale, Basingasele, Buroclar, Firentsamma,
Ruodungo. Het woord sali in enkele van de genoemde namen betekent zoveel
als 'herdershut'. Al deze huisjes (hutten) behoorden tot het domein
Sloten. Buroclar is het latere Borkelaar, op de grens van Oostakker en
Desteldonk, waar nu de Borkelaarstraat is. Ruodung is misschien
hetzelfde als 1378 Roedonc, bij Wittewalle. Faltsale is eventueel
Molsele, op de hoek van Bredestraat en Molzele-traat, te Oostakker. Men
zou derhalve kunnen vermoeden dat al die huisjes of hutten op noordelijk
Oostakker en omgeving stonden. Op grond daarvan kan men zich afvragen of
Hrintsale 'runderhut', met volksetymologische vervorming onder invloed
van hors 'paard', niet te identificeren is met Hoorzele, een
latere heerlijkheid op de grens van Lochristi en Desteldonk, waarvan de
naam, met foutieve re-interpretatie, voortleeft in Doornzelestraat. Ook
de familienaam van der Hoersele, op Lochristi, Zaffelare, enz...,
is daarmede samengesteld, b.v. 1295 Lelia uxor Egidii de Hoersele, 1334
Jan van der Oerzele, 1387 Margriete van der Oerzeele, enz. Dezelfde
plaatsnaam en familienaam duikt ook op te Waasmunster: ± 1306 een leen
dat hieet ter Horzele, gehouden van de graaf van Vlaanderen (RAG, de
Saint-Genois 1148), 1295 Soeta filia Marie de Hoersele (RAG, Bisdom 31d,
32 vo). Omdat de tekst van de grensafbakening van de keure van lJfte van
1560 Hoorzele laat afhangen van het hof van Sinaai, lijkt het
waarschijnlijk dat Hoorzele te Lochristi in een of ander
leenverband geïmmigreerd is uit Waasmunster. De aanwezigheid van een
lidwoord, abnormaal bij namen op sali, laat vermoeden dat het tweede lid
in de naam Hoorzele oorspronkelijk 'lo' was.
Waar ligt de heerlijkheid Hoorzele?
Deze ligt in het rood gearceerde gedeelte (min of meer).
In hetzelfde jaarboek XXV uit 1988 op
blz. 21 schrijft Dr Maurits Gysseling het volgende:
Het laatschap Hoorzele, aan weerszijden van de grens
Desteldonk-Lochristi, en waarvan de naam voortleeft in Hoorzelestraat
(bv. 1633 de Hooselstrate), nu ten onrechte Doornzelestraat genoemd.
Op Lochristi behoorden hiertoe de percelen Popp nrs. D 1-10 en A 46-113,
met drie enclaves binnen de keure van IJfte: Popp D 133, 134, 145, 146;
Popp D. 558-569, 603-604; Popp A 267-271.
Op Desteldonk de percelen Popp 497-522, 650-659, 663, 664, 713-715,
718-722.
Volgens de grensafbakening van 1560 werd Hoorzele gehouden van het hof
van Sinaai. De hoge rechtsmacht en de beste hoofden kwamen toe aan de
graaf, vertegenwoordigd door de baljuw van de Oudburg.